Op de publieke tribune in de Tweede Kamer bedenk ik me hoeveel werk aan het debat vooraf is gegaan. Hoe vaak we in Den Haag waren, bij de diverse Kamerleden, bij de minister, bij de ombudsman. Om steeds weer uit te leggen hoe verkeerd het allemaal gegaan is, hoe catastrofaal de gevolgen zijn, hoe diep het onrecht voor patiënten en nabestaanden is.
Na die gesprekken hebben enkele partijen een debat aangevraagd, kamerbreed gesteund. Vervolgens blijkt het van nog een hele toer om dat debat te plannen. Want er zijn in de Tweede Kamer zo veel zaken te bespreken.
Factsheet
Heeft het presidium van de kamer dan de datum van het debat bepaald -en dat gebeurt pas een aantal dagen van te voren- dan is het zaak om de woordvoerders van de diverse partijen kort en zakelijk te informeren over een aantal aspecten van onze zaak. Dat hebben we gedaan in een factsheet met belangrijke informatie die ook in het kamerdebat terug komt.
Ook de pers wordt uiteraard geïnformeerd net als iedereen die bij Q-uestion is aangesloten en mee is geweest naar Den Haag.
De dag tevoren heb ik aangegeven te hopen dat de kamer en minister wat zullen opschuiven, maar wel realistisch te zijn over de uitkomsten.
Klappen
Wanneer het debat na al die voorbereidingen van zeker een half jaar dan eindelijk begint, vier uur duurt en zo teleurstellend afloopt, verbaas ik me over het applaus om me heen. De uitkomst van het debat rechtvaardigt dat in mijn ogen helemaal niet. Ik klap trouwens alleen voor bijzondere prestaties, niet voor dagelijkse zaken als het doen landen van een vliegtuig.
Hoe verder?
De dagen na het debat schiet er van alles door mijn hoofd en denk ik na over volgende stappen die we moeten nemen. Waarom? Het verleden kan ik niet veranderen, de toekomst wel. Het verleden is hoogstens interessant om te leren, wat nog beter kan in de toekomst. In de Tweede Kamer was goed te zien hoe elk kamerlid vanuit zijn of haar politieke overtuiging bezig was de Q-koortszaak te benaderen. Hoe de minister van alle mogelijkheden die hij heeft optimaal gebruik maakt, van het niet antwoorden op vragen en het ontraden van moties tot het vragen aan kamerleden om moties bij te stellen, alvorens zijn oordeel te geven.
In de afgelopen week ben ik niet of nauwelijks boos geworden. Dat is zonde van de energie die ik niet overmatig heb. Die energie wil ik richten op de mogelijkheden die nog wel in het verschiet liggen. Welke dat zijn ga ik de komende weken weer eens bij een aantal mensen ophalen en op een rij zetten. Zoals zo vaak zeg ik tegen iedereen: goede ideeën blijven welkom!
Bert Brunninkhuis