Hoger beroep

In hoger beroep gaan betekent dat een partij de zaak voorlegt aan een hogere rechter en deze vraagt de uitspraak van de lagere rechter te vernietigen. Hoger beroep wordt ook wel appèl genoemd. De partij die in hoger beroep gaat, dus de eiser in hoger beroep, heet de appellant. De wederpartij, de gedaagde in hoger beroep, heet de geïntimeerde. Een hoger beroep moet binnen drie maanden na de uitspraak waartegen men in beroep gaat ingediend zijn. In de zaak tegen de Staat is dat op tijd gebeurd.

Als een partij als eerste in hoger beroep gaat, noemen we dat principaal appèl. De wederpartij kan vervolgens besluiten om zelf ook in hoger beroep te gaan en een tegenvordering in te stellen: dat heet een incidenteel hoger beroep. Een incidenteel hoger beroep van de Staat zal in de Q-koortszaak niet aan de orde zijn.

De hogere rechter (in de zaak tegen de Staat is dat het Gerechtshof in Den Haag) mag de zaak in principe geheel opnieuw beoordelen, maar dan wel alleen op die punten uit het vonnis van de lagere rechter die de appellant bestrijdt. Het is dus van belang dat de appellant deze punten zo goed, zo breed en zo strategisch mogelijk formuleert. De punten die de appellant bestrijdt, moet hij toelichten met juridische argumenten. Deze bezwaren van de appellant tegen de uitspraak heten grieven. De appellant dient een stuk in waarin hij één voor één al deze grieven opsomt en waar nodig onderbouwt met bewijs. Zo’n document heet de memorie van grieven. Als de advocaat meer tijd nodig heeft om deze grieven te formuleren, kan hij uitstel vragen. Dat is door de voormalige advocaat van de eisers in de zaak tegen de Staat gedaan.

De advocaat van de wederpartij mag op de memorie van grieven reageren en toelichten waarom hij vindt dat de appellant ongelijk heeft. Deze schriftelijke reactie heet de memorie van antwoord. Als één van de partijen dat wil, kan zij verzoeken om  een pleidooi: in dat geval kunnen partijen tijdens een zitting hun standpunten mondeling toe te lichten en nog eens benadrukken. Een pleidooi vindt dus niet altijd plaats.

Het gerechtshof kan de uitspraak van de lagere rechter bekrachtigen of vernietigen. Als het hof vernietigt, neemt het zelf een nieuwe beslissing.

Er kan maar éénmaal hoger beroep ingesteld worden. Indien een partij het niet eens is met de uitspraak van het gerechtshof, staat alleen nog cassatie open.

Een uitleg over cassatie volgt binnenkort.